Wie is Pocus ?
Pocus is te vondeling gelegd aan de hoofdpoort van het koninklijk paleis. Gewikkeld in een dekentje
en een gouden sleuteltje om zijn hals. Hij wordt grootgebracht door prinses Anana. Als hij ouder
wordt, ontdekt hij dat iedereen een vader en een moeder heeft. Alleen kan niemand hem vertellen waar
zijn ouders zijn.
Pocus beleeft vreemde en spannende avonturen in het koninkrijk Lahama en zoekt ondertussen naar
zijn ouders. Hij gaat de bergen in, vliegt door de lucht en gaat onder water. Hij voorkomt een oorlog in
Lahama en krijgt als beloning het mooiste kasteel van het land: kasteel Male. Daar gaat hij wonen met
de bosdwergen uit het Euvelhoutse Bos en de elfen uit het Zwijgwoud.
Beetje bij beetje ontdekt hij wie familie van hem is en waar zijn ouders zijn. Die zijn betoverd en staan
als twee berkenbomen bij de beek. Pocus kan ze alleen onttoveren als hij een tovenaar is. Daarvoor
moet hij examen doen bij magiër Rarus Fregiorus. Rarus is de baas van alle tovenaars, feeën, heksen
kabouters, dwergen en elfen. En van alle dieren, zoals draken, wuilen, lapjesratten en wolbeestjes in
Lahama.
Pocus moet veel leren om een tovenaar te kunnen worden: toverspreuken, drankjes en zalfjes maken
en wat mag een tovenaar wel en wat mag hij niet. Het is een lange weg voordat hij een echte tovenaar
is. De moeilijkste taak krijgt hij op het eind. Hij moet zelf zijn ouders onttoveren. Dat moet in één keer
goed, anders blijven ze betoverd.
Uiteindelijk ontdekt Pocus zichzelf.